eigenschap
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord eigenschap. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord eigenschap, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je eigenschap in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord eigenschap is hier. De definitie van het woord eigenschap zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaneigenschap, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eigenschap (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ei·gen·schap
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘bijbehorend kenmerk’ voor het eerst aangetroffen in 1461
- Afgeleid van eigen met het achtervoegsel -schap.
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | eigenschap | eigenschappen |
| verkleinwoord | eigenschapje | eigenschapjes |
Zelfstandig naamwoord
de eigenschap v
- een gegeven karakteristiek die eigen is aan een bepaalde persoon of zaak
- Hij heeft een aantal eigenschappen die hem zeer geschikt maken voor het vak van boekhouder.
- ▸ De deugden en eigenschappen van deze tweede Nicolaas heeft men echter overgedragen op de eerste en die werd toen de heilige Nicolaas.
- dat wat een persoon of ding doet verschillen van iets dat er veel op lijkt
- Je kunt de eigenschappen van het bestand bewerken.
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. een gegeven karakteristiek die eigen is aan een bepaalde persoon of zaak
Gangbaarheid
- Het woord eigenschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eigenschap" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "eigenschap" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat
, p. 10
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
