Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
eigenwijs. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
eigenwijs, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
eigenwijs in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
eigenwijs is hier. De definitie van het woord
eigenwijs zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
eigenwijs, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
eigenwijs
- (te) overtuigd zijn van het eigen gelijk
- De eigenwijze oude man wilde niet naar de adviezen van de welwillende verpleegster luisteren.
- ▸ "Liesbeth is een bescheiden, dankbare vrouw", vertelt Boeijen. "Een heel erg prettig iemand om mee samen te werken. Lekker eigenwijs, dat hoort ook."[4]
- Het eigenwijze kind deed lekker niet wat zijn overbezorgde moeder zei dat het moest doen.
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[5]
|