Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
en . In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
en , maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
en in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
en is hier. De definitie van het woord
en zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
en , maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
erfwoord , in de betekenis van ‘nevenschikkend voegwoord’ voor het eerst aangetroffen in 776
Middelnederlands : ende vw
Oudnederlands : enda vw , anda vw
Germaans : *andi
Indo-Europees : *h₂entí
West : Engels : and (Angelsaksisch : and, end, ond), Duits : und, (Oudhoogduits : inti, enti, unta), Fries : en, in (Oudfries : ende)
Noord : Zweeds : än, Deens end, (Oudnoords : enn), IJslands : enn, Faeröers : enn
en
wordt gebruikt om zinsdelen of begrippen aan elkaar toe te voegen
Vader en moeder praten met elkaar.
wordt gebruikt tussen de laatste woorden van een opsomming
Fietsen, brommers en motoren zijn verboden.
wordt gebruikt als synoniem voor de wiskundige bewerking plus
(in de logica ) als verkorte aanduiding voor een conjunctie .
"en" om gelijkwaardige delen van een naam te verbinden
in aardrijkskundige namen
in namen van organisaties
"en" wordt veel gebruikt in hoofdtelwoorden en de daarvan afgeleide rangtelwoorden
en
(verouderd ) (onderdeel van een dubbele ontkenning) niet
Ik schreide om hulp omdat ik niet geholpen en werd.
▸ ⧖ Soo Barmhertigh was de Sarepsche Vrouwe, Al had sy maer een weynigh Meel behouwen Helias noodt uyt Liefde sy aenveerde, Bieck hem eerst Broodt soo veel als hy begeerde, Godts goedtheydt groot en heeft haer niet besweken Tot in haer doot en leed sy gheen ghebreken.
en
in (alleen in de volgende verbindingen)
aan het Frans ontleende uitdrukkingen met en
99 %
van de Nederlanders;
99 %
van de Vlamingen.
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en
er , ervan (vóór het werkwoord)
«En mengen molt.»
Ze eten er veel van.
«Quants gats teniu? — En tenim tres.»
Hoeveel katten hebben jullie? — We hebben er drie (van).
en vervangt een zinsdeel dat begint met het voorzetsel de , en zinsdelen die een hoeveelheid aanduiden.
Afkomstig van het Oudnoordse woord einn
en
één
en (onbepaald lidwoord voor het gemeenschappelijke geslacht)
een
et (onbepaald lidwoord voor onzijdige woorden)
en
iemand (een persoon)
men
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
(voorzetsel): Uit Latijn in .
(bijwoord/voornaamwoord): Uit Oudfrans ent (10e eeuw), ontwikkeld uit Latijn inde ‘daarvandaan, vandaar’.
en
in
«Croire en Dieu.»
In God geloven.
«Mettre en œuvre.»
In het werk stellen.
«Bon en mathématiques.»
Goed in wiskunde.
met een gemechaniseerd vervoermiddel.
«Je suis allé en Corse en avion, mais je suis revenu en bateau.»
Ik ben met het vliegtuig naar Corsica gegaan, maar met de boot teruggekomen.
Voor een gérondif .
«en forgeant»
bij het smeden
«Volange pérorait, avec des gestes gracieux, et Lambert hochait la tête en souriant.»
Volange sprak met sierlijke gebaren en Lambert knikte glimlachend.
Vervangt à of au in bepaalde gevallen.
«En Europe, on essaie d’être pragmatique.»
In Europa trachten we pragmatisch te zijn.
«En France - mais au Québec.»
In Frankrijk - maar in Québec.
en
vandaan
«La piscine ? J’en viens !»
Het zwembad? Daar kom ik net vandaan!
en
ervan , erover .
«J’en ai marre.»
Ik heb er schoon genoeg van.
«J’en ai été informé.»
Ik ben ervan op de hoogte gesteld.
en
en (wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen)
en (wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming)
en
wat
«En gaman að sjá þig!»
Wat leuk om je te zien!
en
maar
«Bóndinn heldur hænur, hesta og sauðfé á búi sínu, en engar kýr.»
De boer houdt kippen, paarden en schapen op zijn landgoed, maar geen koe.
echter
ondanks
toch
dan (na een vergrotende trap van een bijvoeglijk naamwoord of van een bijwoord)
«Ég get ekki sagt að hvaða leyti annað er betra en hitt.»
Ik kan niet zeggen hoe de een beter is dan de ander.
makkelijker gezegd dan gedaan
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en
een , 'n ; een onbepaald lidwoord
EnÉén
Afkomstig van het Oudnoordse woord einn
en
circa , ongeveer
for en sju, åtte år siden
ongeveer zeven à acht jaar geleden
en (onbepaald voor mannelijke en vrouwelijke woorden)
één , 1
ei (onbepaald voor vrouwelijke woorden)
ett (onbepaald voor onzijdige woorden)
første
en (onbepaald voor mannelijke en vrouwelijke woorden)
een
«Og jeg har alltid hatt lyst til å skrive en bok om en yngre jente som kommer til storbyen.»
En ik heb altijd zin gehad om een boek te schrijven over een jong meisje dat naar de grote stad gaat.
ei (onbepaald voor vrouwelijke woorden)
et (onbepaald voor onzijdige woorden)
en
iemand (een persoon)
«Det var en som spurte etter deg.»
Er was iemand die naar je vroeg.
men
«En kan nesten daglig se i arbeiderpartipressen at ...»
Men kan bijna dagelijks zien in de pers van de arbeiderspartij dat ...
ei (onbepaald voor vrouwelijke woorden)
et (onbepaald voor onzijdige woorden)
en , m
een
«Er waar en arrig bschaffigte Dichder un Schreiwer.»
Hij was een erg bezige dichter en schrijver.
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en
in , uit , op , aan , bij , te
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en in Sitelen Pona
en
en (tussen onderwerpen)
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en
en ; wordt gebruikt om zinsdelen aan elkaar toe te voegen
en ; wordt gebruikt tussen elementen van een opsomming
en , g (onbepaald, gemeenschappelijk, enkelvoud)
één
en , g (onbepaald, gemeenschappelijk, enkelvoud)
een
ett (onbepaald, onzijdig, enkelvoud)
en g
(coniferen ) jeneverbes