epilepticus

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord epilepticus. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord epilepticus, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je epilepticus in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord epilepticus is hier. De definitie van het woord epilepticus zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanepilepticus, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • epi·lep·ti·cus
enkelvoud meervoud
naamwoord epilepticus epileptici
verkleinwoord - -

de epilepticusm

  1. (medisch) iemand met een aandoening aan de hersenschors die leidt tot aanvallen waarbij de waarneming of bewegingen ernstig verstoord zijn
     Aan een grote epilepsieaanval kan een korte periode voorafgaan die ‘aura’ heet; de epilepticus heeft een starende blik en een gedeeltelijk verlies van bewustzijn.[2]
89 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 23 augustus 2021 Weblink bron
    Hassan Bahara
    “Mijn zwager is niet op de kast te krijgen” (28 december 2011) op nrc.nl op Wikipedia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be