vervoeging van de bedrijvende vorm van exposeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | exposeren | te exposeren | ||||||
toekomend | zullen exposeren | te zullen exposeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geëxposeerd | te hebben geëxposeerd | ||||||
toekomend | geëxposeerd zullen hebben | geëxposeerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
exposerend | geëxposeerd | ev. exposeer |
mv. verouderd exposeert |
exposere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | exposeer | exposeert | exposeert | exposeert | exposeert | exposeren | exposeren | exposeren | |
verleden (o.v.t.) | exposeerde | exposeerde | exposeerde | exposeerde | exposeerde | exposeerden | exposeerden | exposeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal exposeren | zult/zal exposeren | zult/zal exposeren | zult exposeren | zal exposeren | zullen exposeren | zullen exposeren | zullen exposeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou exposeren | zou exposeren | zou(dt) exposeren | zoudt exposeren | zou exposeren | zouden exposeren | zouden exposeren | zouden exposeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geëxposeerd | hebt geëxposeerd | hebt/heeft geëxposeerd | hebt geëxposeerd | heeft geëxposeerd | hebben geëxposeerd | hebben geëxposeerd | hebben geëxposeerd | |
verleden (v.v.t.) | had geëxposeerd | had geëxposeerd | had geëxposeerd | hadt geëxposeerd | had geëxposeerd | hadden geëxposeerd | hadden geëxposeerd | hadden geëxposeerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geëxposeerd hebben | zal/zult geëxposeerd hebben | zult/zal geëxposeerd hebben | zult geëxposeerd hebben | zal geëxposeerd hebben | zullen geëxposeerd hebben | zullen geëxposeerd hebben | zullen geëxposeerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geëxposeerd hebben | zou geëxposeerd hebben | zou/zoudt geëxposeerd hebben | zoudt geëxposeerd hebben | zou geëxposeerd hebben | zouden geëxposeerd hebben | zouden geëxposeerd hebben | zouden geëxposeerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geëxposeerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geëxposeerd | er is geëxposeerd | |||||||
verleden | er werd geëxposeerd | er was geëxposeerd | |||||||
toekomend | er zal geëxposeerd worden | er zal geëxposeerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geëxposeerd worden | er zou geëxposeerd zijn |