fjor

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fjor. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fjor, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fjor in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fjor is hier. De definitie van het woord fjor zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfjor, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • fjor
  • Komt van het Oudnoorse woord fjorð.

fjor (alleen met i)

  1. vorig, afgelopen
    «Dette er den høyeste prisen siden i fjor vår.»
    Dit is de hoogste prijs sinds vorig voorjaar.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fjor     -     -     -  
genitief   -     -     -     -  

snøen som falt i fjor

  • Een gesloten boek.


  • fjor
  • Komt van het Oudnoorse woord fjorð.

fjor (alleen met i)

  1. vorig, afgelopen
    «I fjor sommar hadde vi mykje skiftande ver, med ein heil del regn.»
    In de afgelopene zomer hadden we een onbestendig weer, met een hele deel regen.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fjor     -     -     -  
genitief   -     -     -     -  

snøen som fall i fjor

  • Een gesloten boek.