flamingo

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord flamingo. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord flamingo, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je flamingo in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord flamingo is hier. De definitie van het woord flamingo zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanflamingo, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Een flamingo.
Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·min·go
Woordherkomst en -opbouw
  • van Portugees flamingo, in de betekenis van ‘reigerachtige’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1646
enkelvoud meervoud
naamwoord flamingo flamingo's
verkleinwoord flamingootje flamingootjes

Zelfstandig naamwoord

de flamingom

  1. (flamingoachtigen) bepaald soort roze reigerachtige waadvogel met een haakvormige snavel uit de familie Phoenicopteridae op Wikispecies
    • Hij is aangenomen als verzorger van de flamingo's. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Zelfstandig naamwoord

flamingo g

  1. (flamingoachtigen) flamingo

Verwijzingen


Engels

enkelvoud meervoud
flamingo flamingos
flamingoes

Zelfstandig naamwoord

flamingo

  1. (flamingoachtigen) flamingo


Fins

Zelfstandig naamwoord

flamingo

  1. (flamingoachtigen) flamingo


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·min·go
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Portugees.
Naar frequentie 37849

Zelfstandig naamwoord

flamingo m

  1. (flamingoachtigen) flamingo
    «Flamingoer legger bare ett, kritthvitt egg, ofte på en oppbygging av mudder.»
    Flamingo's legen slechts één krijtwit ei, vaak in een ophoping van slib.
Verbuiging
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   flamingo     flamingoen     flamingoer     flamingoene  
genitief   flamingos     flamingoens     flamingoers     flamingoenes  
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • fla·min·go
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Portugees.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   flamingo     flamingoen     flamingoar     flamingoane  

Zelfstandig naamwoord

flamingo m

  1. (flamingoachtigen) flamingo
    «Flamingoar er store fuglar med særs lange bein.»
    Flamingo's zijn grote vogels met zeer lange benen.
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen


Portugees

enkelvoud meervoud
flamingo flamingos

Zelfstandig naamwoord

flamingo m

  1. (flamingoachtigen) flamingo
Overerving en ontlening


Turks

enkelvoud meervoud
nominatief   flamingo     flamingolar  
genitief   flamingonun     flamingoların  
datief   flamingoya     flamingolara  
accusatief   flamingoyu     flamingoları  
locatief   flamingoda     flamingolarda  
ablatief   flamingodan     flamingolardan  

Zelfstandig naamwoord

flamingo

  1. (flamingoachtigen) flamingo
Synoniemen


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

flamingo g

  1. (flamingoachtigen) flamingo