fulltimer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord fulltimer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord fulltimer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je fulltimer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord fulltimer is hier. De definitie van het woord fulltimer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanfulltimer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • full·ti·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord fulltimer fulltimers
verkleinwoord

de fulltimerm

  1. (bedrijfskunde) iemand die een volledige baan heeft van gemiddeld 32-uur of meer per week
    • Stieglitz is er een goed voorbeeld van. Echt reclame maakt het merk niet: Stieglitz heeft alleen een site met campagnebeelden en een webshop. En het Instagram-account dus. Toch verkoopt het merk genoeg om twee fulltimers en twee stagiaires van werk te voorzien.[1] 
    • Stel op ieder kindercentrum een ervaren en pedagogisch geschoold (hbo/+) locatiehoofd aan; een fulltimer die dagelijks in alle groepen komt. [2] 
  2. (onderwijs) iemand die een voltijdsstudie doet
    • Het flexstuderen is bedoeld voor studenten die naar het buitenland gaan, in besturen zitten, zorgtaken hebben of aan topsport doen. Voor hen is een deeltijdstudie momenteel geen aantrekkelijke optie, omdat ze bijna evenveel collegegeld betalen als fulltimers. [3] 
97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]
  1. NRC Doortje Smithuijsen 27 september 2016
  2. Volkskrant 21 december 2010,
  3. NRC Maarten Huygen 2 maart 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be