Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gesabbel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gesabbel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gesabbel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gesabbel is hier. De definitie van het woord
gesabbel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gesabbel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het gesabbel o
- aanhoudend zachtjes ergens aan zuigen
- Mannekes muziek herinnert vooral aan Ton de Leeuw, maar is in het gesabbel aan mooie, ronde samenklanken beslist sensueler en veel minder kernachtig. [1]
- En op de toonbank stonden de bokalen met zuurtjes en kalissehout. Met het dorp van toen zijn ook het kalissehout en het kruideniertje uit Vlaanderen verdwenen. Ach, moeten we melancholisch doen over het gesabbel op een droge tak? Alles verandert en evolueert, met uitzondering van de Nederlanders dan. Ze kopen wel geen zoethout meer voor een cent, maar ze blijven wel drop eten. Ook hun kinderen: drop is nog altijd de meest gegeten snoep in Nederland, en ondanks de concurrentie van de kleurrijke "moderne" snoepjes blijft de vraag naar drop elk jaar stijgen. [2]
- Overigens waren mijn ouders geen liefhebbers van mijn gesabbel en mijn gelurk. Ik weet nog goed dat ik op mijn tiende mijn duim een paar keer per dag in een pot marmelade moest dopen. En op mijn twaalfde moest ik voor het slapen gaan de twintig jaar oude keepershandschoenen van mijn vader aantrekken. Maar mijn liefde voor de duim was onwankelbaar. Leek onwankelbaar. [3]
96 % |
van de Nederlanders;
|
90 % |
van de Vlamingen.[4]
|