Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
geweest. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
geweest, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
geweest in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
geweest is hier. De definitie van het woord
geweest zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
geweest, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
geweest
- voltooid deelwoord van zijn
- vormt de voltooide tijden
- ▸ Na een lange beklimming stond ik uitgeput boven op Mount Whitney. De hele dag was het vriendelijk en rustig weer geweest, maar nu kwam er vanaf de andere kant van de berg een zwaar onweer op me af dat om de paar seconden fel oplichtte.[1]
- Het deelwoord wordt niet als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Daartoe gebruikt men gewezen.
- op geweest zijn voor een examen
op geweest zijn voor een examen
- Duits: eine Prüfung gemacht haben
|
geweest
- voltooid deelwoord van wezen
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers