Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
gezinslid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
gezinslid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
gezinslid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
gezinslid is hier. De definitie van het woord
gezinslid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
gezinslid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het gezinslid o
- iemand die tot een gezin behoort
- Het gezin had vier gezinsleden: vader, moeder en twee kinderen.
- ▸ Bekenden van het gezin en omwonenden gingen er het hele weekeinde al van uit dat de slachtoffers van de brand de bewoners zouden zijn. In een kapel van de Protestantse Gemeente Duiven ligt sinds zondag een gedenkboek. Op de Facebookpagina's van de gezinsleden zijn veel berichten geplaatst.[1]
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|