gissel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord gissel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord gissel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je gissel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord gissel is hier. De definitie van het woord gissel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangissel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • gis·sel
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord gísl
Naar frequentie > 50000
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gissel     gisselen     gisler     gislene  
genitief   gissels     gisselens     gislers     gislenes  
o enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gissel     gisselet     gissel     gisla
gislene  
genitief   gissels     gisselets     gissels     gislas
gislene  

gissel m / o

  1. gijzelaar (mannelijke vorm)
  2. gijzelaarster (vrouwelijke vorm)
    «Han ble tatt som gissel sammen med en lokal tolk.»
    Hij werd gegijzeld (als gijzelaar genomen) samen met een lokale tolk.

gissel, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van gissel (enkelvoud: o)


  • gis·sel
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord gísl
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gissel     gisselen     gislar     gislarne  

gissel m

  1. gijzelaar (mannelijke vorm)
  2. gijzelaarster (vrouwelijke vorm)