zult/zal herdoen zult/zal herdoen zult herdoen zal herdoen zullen herdoen zullen herdoen zullen herdoen voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou herdoen zou herdoen zou(dt)...
herdaan (hulp, bestand) her·daan vervoeging van herdoen: voltooid deelwoord herdaan voltooid deelwoord van herdoen Het woord herdaan staat in de Woordenlijst...
tegenwoordige tijd van herdoen Ik herdoe. gebiedende wijs van herdoen Herdoe! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdoen Herdoe je? ...
van herdoen Jij herdoet. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van herdoen Hij herdoet. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van herdoen Herdoet...
herdoend (hulp, bestand) her·doend herdoend onvoltooid deelwoord van herdoen Het woord herdoend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
her·doen·de herdoende verbogen vorm van herdoend, het onvoltooid deelwoord van herdoen Het woord herdoende staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
herdeed (hulp, bestand) her·deed herdeed enkelvoud verleden tijd van herdoen Ik herdeed. Jij herdeed. Hij, zij, het herdeed. Het woord herdeed staat...
herdeden (hulp, bestand) her·de·den herdeden meervoud verleden tijd van herdoen Wij herdeden. Jullie herdeden. Zij herdeden. Het woord herdeden staat...