vervoeging van de bedrijvende vorm van hertrouwen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | hertrouwen | te hertrouwen | ||||||
toekomend | zullen hertrouwen | te zullen hertrouwen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | zijn hertrouwd | te zijn hertrouwd | ||||||
toekomend | hertrouwd zullen zijn | hertrouwd te zullen zijn | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
hertrouwend | hertrouwd | ev. hertrouw |
mv. verouderd hertrouwt |
hertrouwe | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | hertrouw | hertrouwt | hertrouwt | hertrouwt | hertrouwt | hertrouwen | hertrouwen | hertrouwen | |
verleden (o.v.t.) | hertrouwde | hertrouwde | hertrouwde | hertrouwde | hertrouwde | hertrouwden | hertrouwden | hertrouwden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal hertrouwen | zult/zal hertrouwen | zult/zal hertrouwen | zult hertrouwen | zal hertrouwen | zullen hertrouwen | zullen hertrouwen | zullen hertrouwen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou hertrouwen | zou hertrouwen | zou(dt) hertrouwen | zoudt hertrouwen | zou hertrouwen | zouden hertrouwen | zouden hertrouwen | zouden hertrouwen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben hertrouwd | bent hertrouwd | bent/is hertrouwd | zijt hertrouwd | is hertrouwd | zijn hertrouwd | zijn hertrouwd | zijn hertrouwd | |
verleden (v.v.t.) | was hertrouwd | was hertrouwd | was hertrouwd | waart hertrouwd | was hertrouwd | waren hertrouwd | waren hertrouwd | waren hertrouwd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal hertrouwd zijn | zal/zult hertrouwd zijn | zult/zal hertrouwd zijn | zult hertrouwd zijn | zal hertrouwd zijn | zullen hertrouwd zijn | zullen hertrouwd zijn | zullen hertrouwd zijn | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou hertrouwd zijn | zou hertrouwd zijn | zou/zoudt hertrouwd zijn | zoudt hertrouwd zijn | zou hertrouwd zijn | zouden hertrouwd zijn | zouden hertrouwd zijn | zouden hertrouwd zijn |