Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ho. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ho, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ho in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ho is hier. De definitie van het woord
ho zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ho, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- als uitroep om iets te stoppen aangetroffen vanaf 1540
ho!
- uitroep die iets tot staan wil brengen.
- "Ho!" riep hij luid, toen hij zag dat de kinderen het pas ingezaaide grasveld over wilden steken.
- ▸ Ho, ho dat hadden we niet met elkaar afgesproken…
84 % |
van de Nederlanders;
|
58 % |
van de Vlamingen.
|
ho o
- het (lijdend voorwerp, vóór het werkwoord)
ho
- (scheepvaart) een uitroep om aandacht te verkrijgen.
- «Sail ho!»
- Hijs de zeilen!
ho
- hoer, prostituee
- «He even accused her on the air of being a nappy-headed ho.»
- Hij beschuldigde haar er zelfs in zijn programma van een hoer met vieze haren te zijn.
ho
- een bespottelijke uitroep
- «Ho, ho, der fikk du høre sannheten!»
- Ho, ho, daar heb je de waarheid te horen gekregen!
ho
- (3e persoon enkelvoud nominatief vrouwelijk), (voor vrouwelijke personen en woorden met vrouwelijk genus) zij
- «Mor mi sa at ho skulle gjere det.»
- Mijn moeder zei dat ze het zou doen.
- (3e persoon enkelvoud accusatief vrouwelijk), (voor vrouwelijke personen en woorden met vrouwelijk genus) haar
- «Eg ser ho.»
- Ik zie haar.
ho
- een bespottelijke uitroep
- «Ho, ho, der fekk du høyre sanninga!!»
- Ho, ho, daar heb je de waarheid te horen gekregen!
ho v
- vrouwtje
ho
- genitief enk van on
- genitief enk van ono
- accusatief enk van on
- accusatief enk van ono
- jej, (dialect) jé
- jej, (dialect) jé
- jej, (dialect) jé
- jej, je, (dialect) jé
ho
- haha; een geluid gemaakt bij het lachen