host

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord host. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord host, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je host in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord host is hier. De definitie van het woord host zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhost, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: hoost


(heteroniem)

  • host
enkelvoud meervoud
naamwoord host hosts
verkleinwoord hostje hostjes

 de hostm

  1. (persoon) iemand die als gastheer, gastvrouw of presentator van een evenement optreedt
  2. (informatica) computer met programmatuur die in een netwerk andere computers met diensten en gegevens ondersteunt
vervoeging van
hosten

host

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van hosten
  2. gebiedende wijs van hosten
vervoeging van
hossen

host

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hossen
    • Jij host. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hossen
    • Hij host. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hossen
    • Host! 
74 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
host hosts

host

  1. gastheer, gastvrouw
  2. heerschaar
  3. groot aantal van iets
    «There is a host of problems with that approach.»
    Er kleven velerlei problemen aan die benadering.
vervoeging
onbepaalde wijs to  host 
he/she/it  hosts 
verleden tijd  hosted 
voltooid
deelwoord
 hosted 
onvoltooid
deelwoord
 hosting 
gebiedende wijs  host 

host

  1. overgankelijk onthalen, ontvangen