vervoeging van de bedrijvende vorm van inbedden | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inbedden | in te bedden | ||||||||
toekomend | zullen inbedden in zullen bedden |
te zullen inbedden in te zullen bedden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben ingebed | te hebben ingebed | ||||||||
toekomend | ingebed zullen hebben | ingebed te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
inbeddend | ingebed | ev. bed in |
mv. verouderd bedt in |
bedde in (bijzin) inbedde | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | bed in | bedt in | bedt in | bedt in | bedt in | bedden in | bedden in | bedden in | |||
verleden (o.v.t.) | bedde in | bedde in | bedde in | bedde in | bedde in | bedden in | bedden in | bedden in | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inbedden | zult/zal inbedden | zult/zal inbedden | zult inbedden | zal inbedden | zullen inbedden | zullen inbedden | zullen inbedden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inbedden | zou inbedden | zou(dt) inbedden | zoudt inbedden | zou inbedden | zouden inbedden | zouden inbedden | zouden inbedden | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | inbed | inbedt | inbedt | inbedt | inbedt | inbedden | inbedden | inbedden | |||
verleden (o.v.t.) | inbedde | inbedde | inbedde | inbedde | inbedde | inbedden | inbedden | inbedden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal inbedden in zal bedden |
zult/zal inbedden in zult/zal bedden |
zult/zal inbedden in zult/zal bedden |
zult inbedden in zult bedden |
zal inbedden in zal bedden |
zullen inbedden in zullen bedden |
zullen inbedden in zullen bedden |
zullen inbedden in zullen bedden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inbedden in zou bedden |
zou inbedden in zou bedden |
zou(dt) inbedden in zou(dt) bedden |
zoudt inbedden in zoudt bedden |
zou inbedden in zou bedden |
zouden inbedden in zouden bedden |
zouden inbedden in zouden bedden |
zouden inbedden in zouden bedden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb ingebed | hebt ingebed | hebt/heeft ingebed | hebt ingebed | heeft ingebed | hebben ingebed | hebben ingebed | hebben ingebed | |||
verleden (v.v.t.) | had ingebed | had ingebed | had ingebed | hadt ingebed | had ingebed | hadden ingebed | hadden ingebed | hadden ingebed | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingebed hebben | zal/zult ingebed hebben | zult/zal ingebed hebben | zult ingebed hebben | zal ingebed hebben | zullen ingebed hebben | zullen ingebed hebben | zullen ingebed hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingebed hebben | zou ingebed hebben | zou/zoudt ingebed hebben | zoudt ingebed hebben | zou ingebed hebben | zouden ingebed hebben | zouden ingebed hebben | zouden ingebed hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm ingebed worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt ingebed | er is ingebed | |||||||||
verleden | er werd ingebed | er was ingebed | |||||||||
toekomend | er zal ingebed worden | er zal ingebed zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou ingebed worden | er zou ingebed zijn | |||||||||
lijdende vorm ingebed worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | ingebed worden | ingebed te worden | ||||||||
toekomend | ingebed zullen worden | ingebed te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | ingebed zijn | ingebed te zijn | ||||||||
toekomend | ingebed zullen zijn | ingebed te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word ingebed | wordt ingebed | wordt ingebed | wordt ingebed | wordt ingebed | worden ingebed | worden ingebed | worden ingebed | |||
verleden (o.v.t.) | werd ingebed | werd ingebed | werd ingebed | werdt ingebed | werd ingebed | werden ingebed | werden ingebed | werden ingebed | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal ingebed worden | zult ingebed worden | zult ingebed worden | zult ingebed worden | zal ingebed worden | zullen ingebed worden | zullen ingebed worden | zullen ingebed worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou ingebed worden | zou ingebed worden | zou/zoudt ingebed worden | zoudt ingebed worden | zou ingebed worden | zouden ingebed worden | zouden ingebed worden | zouden ingebed worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben ingebed | bent ingebed | bent/is ingebed | zijt ingebed | is ingebed | zijn ingebed | zijn ingebed | zijn ingebed | |||
verleden (v.v.t.) | was ingebed | was ingebed | was ingebed | waart ingebed | was ingebed | waren ingebed | waren ingebed | waren ingebed | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal ingebed zijn | zult ingebed zijn | zult ingebed zijn | zult ingebed zijn | zal ingebed zijn | zullen ingebed zijn | zullen ingebed zijn | zullen ingebed zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou ingebed zijn | zou ingebed zijn | zou/zoudt ingebed zijn | zoudt ingebed zijn | zou ingebed zijn | zouden ingebed zijn | zouden ingebed zijn | zouden ingebed zijn |