vervoeging van de bedrijvende vorm van inclineren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | inclineren | te inclineren | ||||||
toekomend | zullen inclineren | te zullen inclineren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïnclineerd | te hebben geïnclineerd | ||||||
toekomend | geïnclineerd zullen hebben | geïnclineerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
inclinerend | geïnclineerd | ev. inclineer |
mv. verouderd inclineert |
inclinere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | inclineer | inclineert | inclineert | inclineert | inclineert | inclineren | inclineren | inclineren | |
verleden (o.v.t.) | inclineerde | inclineerde | inclineerde | inclineerde | inclineerde | inclineerden | inclineerden | inclineerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal inclineren | zult/zal inclineren | zult/zal inclineren | zult inclineren | zal inclineren | zullen inclineren | zullen inclineren | zullen inclineren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou inclineren | zou inclineren | zou(dt) inclineren | zoudt inclineren | zou inclineren | zouden inclineren | zouden inclineren | zouden inclineren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïnclineerd | hebt geïnclineerd | hebt/heeft geïnclineerd | hebt geïnclineerd | heeft geïnclineerd | hebben geïnclineerd | hebben geïnclineerd | hebben geïnclineerd | |
verleden (v.v.t.) | had geïnclineerd | had geïnclineerd | had geïnclineerd | hadt geïnclineerd | had geïnclineerd | hadden geïnclineerd | hadden geïnclineerd | hadden geïnclineerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïnclineerd hebben | zal/zult geïnclineerd hebben | zult/zal geïnclineerd hebben | zult geïnclineerd hebben | zal geïnclineerd hebben | zullen geïnclineerd hebben | zullen geïnclineerd hebben | zullen geïnclineerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïnclineerd hebben | zou geïnclineerd hebben | zou/zoudt geïnclineerd hebben | zoudt geïnclineerd hebben | zou geïnclineerd hebben | zouden geïnclineerd hebben | zouden geïnclineerd hebben | zouden geïnclineerd hebben |