instant

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord instant. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord instant, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je instant in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord instant is hier. De definitie van het woord instant zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninstant, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·stant
stellend
onverbogen instant
verbogen -
partitief instants

instant

  1. meteen te gebruiken, zonder veel voorbereiding beschikbaar
    • W.A.L. Beeren zegt in zijn betoog over ‘Kunst als Regeringszaak in de 20e eeuw in Nederland’ dat ‘de overheid van de kunst geen instant maatschappelijke relevantie mag vragen. [2]
     Zelfs een pakje noedels kon je kennelijk rauw eten, en hij wierp me een pak Indomie instant kipnoedels van 20 cent toe.[3]
  • Dit woord is meestal het eerste deel van een samengesteld zelfstandig naamwoord en wordt dan aaneengeschreven met het tweede deel. Daarom wordt 'instant' soms ook opgevat als voorvoegsel.
91 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. instant op website: Etymologiebank.nl
  2. Emde Boas, M van
    "Operaregie tussen gisteren en morgen" in: De Gids. jrg. 139 (1976) Meulenhoff, Amsterdam
    ; p. 366/367; geraadpleegd 2018-01-25
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


  • in·stant
enkelvoud meervoud
instant instants

instant

  1. (tijdrekening) zeer korte tijd, fractie van een seconde
    «It took only an instant for the beautiful vase to fall in pieces.»
    Het kostte maar een fractie van een seconde dat de prachtige vaas in stukken viel.

instant

  1. onmiddellijk
  2. oplos-
    «He took a cup of instant coffee.»
    Hij dronk een kop oploskoffie.