interim

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord interim. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord interim, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je interim in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord interim is hier. De definitie van het woord interim zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninterim, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·te·rim
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘tussentijd’ voor het eerst aangetroffen in 1568 [1]
  • afgeleid van het Latijnse 'interim' (intussen, inmiddels) (met het voorvoegsel inter-) [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord interim interims
verkleinwoord interimmetje interimmetjes

interim [3]

  1. m (beroep) tijdelijke werkkracht, interimaris
  2. o (in Nederland) tweemaal per jaar uitbetaalde ziektekostenuitkering voor ambtenaren
  3. o (in België, niet algemeen) tussentijds ambt, tijdelijke betrekking
stellend
onverbogen interim
verbogen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

interim

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord

interim

93 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]