vervoeging van de bedrijvende vorm van intrigeren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | intrigeren | te intrigeren | ||||||
toekomend | zullen intrigeren | te zullen intrigeren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geïntrigeerd | te hebben geïntrigeerd | ||||||
toekomend | geïntrigeerd zullen hebben | geïntrigeerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
intrigerend | geïntrigeerd | ev. intrigeer |
mv. verouderd intrigeert |
intrigere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | intrigeer | intrigeert | intrigeert | intrigeert | intrigeert | intrigeren | intrigeren | intrigeren | |
verleden (o.v.t.) | intrigeerde | intrigeerde | intrigeerde | intrigeerde | intrigeerde | intrigeerden | intrigeerden | intrigeerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal intrigeren | zult/zal intrigeren | zult/zal intrigeren | zult intrigeren | zal intrigeren | zullen intrigeren | zullen intrigeren | zullen intrigeren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou intrigeren | zou intrigeren | zou(dt) intrigeren | zoudt intrigeren | zou intrigeren | zouden intrigeren | zouden intrigeren | zouden intrigeren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geïntrigeerd | hebt geïntrigeerd | hebt/heeft geïntrigeerd | hebt geïntrigeerd | heeft geïntrigeerd | hebben geïntrigeerd | hebben geïntrigeerd | hebben geïntrigeerd | |
verleden (v.v.t.) | had geïntrigeerd | had geïntrigeerd | had geïntrigeerd | hadt geïntrigeerd | had geïntrigeerd | hadden geïntrigeerd | hadden geïntrigeerd | hadden geïntrigeerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geïntrigeerd hebben | zal/zult geïntrigeerd hebben | zult/zal geïntrigeerd hebben | zult geïntrigeerd hebben | zal geïntrigeerd hebben | zullen geïntrigeerd hebben | zullen geïntrigeerd hebben | zullen geïntrigeerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geïntrigeerd hebben | zou geïntrigeerd hebben | zou/zoudt geïntrigeerd hebben | zoudt geïntrigeerd hebben | zou geïntrigeerd hebben | zouden geïntrigeerd hebben | zouden geïntrigeerd hebben | zouden geïntrigeerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geïntrigeerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geïntrigeerd | er is geïntrigeerd | |||||||
verleden | er werd geïntrigeerd | er was geïntrigeerd | |||||||
toekomend | er zal geïntrigeerd worden | er zal geïntrigeerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geïntrigeerd worden | er zou geïntrigeerd zijn |