jubeljaar

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord jubeljaar. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord jubeljaar, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je jubeljaar in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord jubeljaar is hier. De definitie van het woord jubeljaar zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanjubeljaar, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ju·bel·jaar
enkelvoud meervoud
naamwoord jubeljaar jubeljaren
verkleinwoord

het jubeljaaro

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) joveel, elk vijftigste jaar, waarin volgens de Bijbel (Lev. 25) schulden werden kwijtgescholden en land weer in het bezit van de oorspronkelijke eigenaar kwam
  2. (religie) (rooms-katholiek) Heilig Jaar, elk vijfentwintigste jaar, waarin gelovigen vergeving voor al hun zonden kunnen krijgen door een bedevaart naar Rome of een speciaal door de paus uitgeroepen heilig jaar in de tussenliggende periode
  3. jaar waarin men een verjaardag of jubileum viert dat een veelvoud van 25 jaar is
  4. (spreektaal) zeldzame gebeurtenis; in de uitdrukking:
    «eens in het jubeljaar»
    bijna nooit