kall
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kall. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kall, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kall in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kall is hier. De definitie van het woord kall zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankall, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
 Niet te verwarren met: Kall
|
- kall
- zn , : afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord karl (= man)
- : kortform van kvernkall
- zn , : afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord kall (= roep)
| Naar frequentie | 1364 |
|---|
kall
- gebiedende wijs van kalle
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | kall | kallen | kaller | kallene |
| genitief | kalls | kallens | kallers | kallenes |
kall m
- bejaarde, een oude man
- (schertsend) echtgenoot
- (afkorting), (techniek), #(verkorting) molenrad
- : en gammel kall
een oude man
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | kall | kallet | kall | kalla kallene |
| genitief | kalls | kallets | kalls | kallas kallenes |
kall o
- convocatie, oproeping
- innerlijke drang, levenstaak, roeping
- (religie) priesterambt
- (religie) pastorat, pastorie
- anroep, roepsignaal
|
|
|
- : Guds kall
- : oppkall
kall, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kall
- kall
- zn, : afkomstig van de Oudnoorse zelfstandige naamwoorden karl (= man) en kall (= roep)
- : (verkorting) van kvernkall
- zn, : afkomstig van det Oudnoorse zelfstandige naamwoord kall (= roep)
kall
- gebiedende wijs van kalla
kall
- gebiedende wijs van kalle
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | kall | kallen | kallar | kallane |
kall m
- bejaarde, een oude man
- (schertsend) echtgenoot
- kerel, man
- brokkelmann
- een mannelijk bovennatuurlijk of ondergronds wezen
- (landbouw), (tuinieren) vogelverschrikker
- een staaf met dwarsbalk die wordt gezien in het midden van het vuur van het feest van de zonnewende
- (dierkunde) mannetje
- (dierkunde) het achterste lid in diernamen
- (zoötomie) het achterste lid in namen van diermagen
- (plantkunde) het achterste lid in plantenamen
- (plantkunde) een boom waarvan de kroon en de takken sterk afgesneden zijn
- (plantkunde) een alleenstaande dikke boom, in het bijzonder een stam met dorre takken
- (afkorting), (techniek), (verkorting) molenrad
- (techniek) een verticaal draaiende as van een andere installatie dan een molen, aangedreven door waterkracht, een paard e.a.
- (techniek) het achterste lid in namen van langwerpige ronde objecten van hout (vaak verticaal staand)
- (techniek) een dwarsbalk of kruis aan het einde van een as
- (landbouw) schoven rechtop staand rondom een paal
- (spel) een grote staande berkstok, die de tegenpartij zal verzoeken om te werpen
- (kookkunst) een laag in reuzel gebakken kerstkoekje
- (kookkunst) het achterste lid in namen van (kleine) deigklumpar
- (meteorologie) het achterste lid in een andere naam voor de ijsgrens
|
- : en gammal kall
een oude man
| enkelvoud | meervoud | |||
|---|---|---|---|---|
| onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
| nominatief | kall | kallet | kall | kalla |
kall o
- convocatie, oproeping
- innerlijke drang, levenstaak, roeping
- (religie) ambt
- (religie) ambtsgebied
|
|
- : Guds kall
- : kunstnarkall
- : prestekall
kall, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van kall
- kall
| stellend | vergrotend | overtreffend |
|---|---|---|
| kall |
kallare |
kallast |
kall