vervoeging van de bedrijvende vorm van kloppen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | kloppen | te kloppen | ||||||||
toekomend | zullen kloppen | te zullen kloppen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geklopt | te hebben geklopt | ||||||||
toekomend | geklopt zullen hebben | geklopt te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
kloppend | geklopt | ev. klop |
mv. verouderd klopt |
kloppe | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | klop | klopt | klopt | klopt | klopt | kloppen | kloppen | kloppen | |||
verleden (o.v.t.) | klopte | klopte | klopte | klopte | klopte | klopten | klopten | klopten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal kloppen | zult/zal kloppen | zult/zal kloppen | zult kloppen | zal kloppen | zullen kloppen | zullen kloppen | zullen kloppen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou kloppen | zou kloppen | zou(dt) kloppen | zoudt kloppen | zou kloppen | zouden kloppen | zouden kloppen | zouden kloppen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geklopt | hebt geklopt | hebt/heeft geklopt | hebt geklopt | heeft geklopt | hebben geklopt | hebben geklopt | hebben geklopt | |||
verleden (v.v.t.) | had geklopt | had geklopt | had geklopt | hadt geklopt | had geklopt | hadden geklopt | hadden geklopt | hadden geklopt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geklopt hebben | zal/zult geklopt hebben | zult/zal geklopt hebben | zult geklopt hebben | zal geklopt hebben | zullen geklopt hebben | zullen geklopt hebben | zullen geklopt hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geklopt hebben | zou geklopt hebben | zou/zoudt geklopt hebben | zoudt geklopt hebben | zou geklopt hebben | zouden geklopt hebben | zouden geklopt hebben | zouden geklopt hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geklopt worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geklopt | er is geklopt | |||||||||
verleden | er werd geklopt | er was geklopt | |||||||||
toekomend | er zal geklopt worden | er zal geklopt zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geklopt worden | er zou geklopt zijn | |||||||||
lijdende vorm geklopt worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geklopt worden | geklopt te worden | ||||||||
toekomend | geklopt zullen worden | geklopt te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geklopt zijn | geklopt te zijn | ||||||||
toekomend | geklopt zullen zijn | geklopt te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geklopt | wordt geklopt | wordt geklopt | wordt geklopt | wordt geklopt | worden geklopt | worden geklopt | worden geklopt | |||
verleden (o.v.t.) | werd geklopt | werd geklopt | werd geklopt | werdt geklopt | werd geklopt | werden geklopt | werden geklopt | werden geklopt | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geklopt worden | zult geklopt worden | zult geklopt worden | zult geklopt worden | zal geklopt worden | zullen geklopt worden | zullen geklopt worden | zullen geklopt worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geklopt worden | zou geklopt worden | zou/zoudt geklopt worden | zoudt geklopt worden | zou geklopt worden | zouden geklopt worden | zouden geklopt worden | zouden geklopt worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geklopt | bent geklopt | bent/is geklopt | zijt geklopt | is geklopt | zijn geklopt | zijn geklopt | zijn geklopt | |||
verleden (v.v.t.) | was geklopt | was geklopt | was geklopt | waart geklopt | was geklopt | waren geklopt | waren geklopt | waren geklopt | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geklopt zijn | zult geklopt zijn | zult geklopt zijn | zult geklopt zijn | zal geklopt zijn | zullen geklopt zijn | zullen geklopt zijn | zullen geklopt zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geklopt zijn | zou geklopt zijn | zou/zoudt geklopt zijn | zoudt geklopt zijn | zou geklopt zijn | zouden geklopt zijn | zouden geklopt zijn | zouden geklopt zijn |