kodde

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kodde. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kodde, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kodde in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kodde is hier. De definitie van het woord kodde zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankodde, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kod·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Vroegnieuwnederlands kodde ‘testikel; knuppel’, uit Middelnederlands codde, ontwikkeld uit Oergermaans *kuddan- ‘tas’, afgeleid van *keudō- (gen. *kuddaz). Evenals Zweeds kudde ‘kussen’ en Engels cod ‘peul, omhulsel, balzak’.
enkelvoud meervoud
naamwoord kodde kodden
verkleinwoord koddetje, kodje koddetjes, kodjes

Zelfstandig naamwoord

de koddev / m

  1. knuppel, knots
  2. (zoötomie) staart van een dier (vooral een hond, een varken of een koe)
  3. (bij uitbreiding) aars
  4. (plantkunde) Typha op Wikispecies moeras- of oeverplant, lisdodde
  5. (verouderd) iets grappigs
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

32 % van de Nederlanders;
27 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Guus Kroonen, The Proto-Germanic n-stems: A study in diachronic morphophonology, Amsterdam: Rodopi, 2011, blz. 175-176.
  2. Guus Kroonen, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013, blz. 308.
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be