krochen/vervoeging

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord krochen/vervoeging. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord krochen/vervoeging, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je krochen/vervoeging in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord krochen/vervoeging is hier. De definitie van het woord krochen/vervoeging zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankrochen/vervoeging, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging van de bedrijvende vorm van krochen
onbepaalde wijs kort lang
onvoltooid tegenwoordig krochen te krochen
toekomend zullen krochen te zullen krochen
voltooid tegenwoordig hebben gekrocht te hebben gekrocht
toekomend gekrocht zullen hebben gekrocht te zullen hebben
onvoltooid deelwoord voltooid deelwoord gebiedende wijs aanvoegende wijs
krochend gekrocht ev.
kroch		 mv. verouderd
krocht		 kroche
aantonende wijs enkelvoud meervoud
onvoltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij, ge hij, zij, het wij, we jullie zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.) kroch krocht krocht krocht krocht krochen krochen krochen
verleden (o.v.t.) krochte krochte krochte krochte krochte krochten krochten krochten
toekomend (o.t.t.t.) zal krochen zult/zal krochen zult/zal krochen zult krochen zal krochen zullen krochen zullen krochen zullen krochen
voorwaardelijk (o.v.t.t.) zou krochen zou krochen zou(dt) krochen zoudt krochen zou krochen zouden krochen zouden krochen zouden krochen
voltooid eerste tweede derde eerste tweede derde
ik jij, je u gij hij, zij, het wij jullie zij
tegenwoordig (v.t.t.) heb gekrocht hebt gekrocht hebt/heeft gekrocht hebt gekrocht heeft gekrocht hebben gekrocht hebben gekrocht hebben gekrocht
verleden (v.v.t.) had gekrocht had gekrocht had gekrocht hadt gekrocht had gekrocht hadden gekrocht hadden gekrocht hadden gekrocht
toekomend (v.t.t.t.) zal gekrocht hebben zal/zult gekrocht hebben zult/zal gekrocht hebben zult gekrocht hebben zal gekrocht hebben zullen gekrocht hebben zullen gekrocht hebben zullen gekrocht hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.) zou gekrocht hebben zou gekrocht hebben zou/zoudt gekrocht hebben zoudt gekrocht hebben zou gekrocht hebben zouden gekrocht hebben zouden gekrocht hebben zouden gekrocht hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gekrocht worden
onvoltooid voltooid
tegenwoordig er wordt gekrocht er is gekrocht
verleden er werd gekrocht er was gekrocht
toekomend er zal gekrocht worden er zal gekrocht zijn
voorwaardelijk er zou gekrocht worden er zou gekrocht zijn


Enciclo
Wikious
Sapientia
Scientia
Boobota
Anandapedia
Sagapedia
Wikithot