Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
mande. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
mande, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
mande in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
mande is hier. De definitie van het woord
mande zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
mande, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de mande v
- (juridisch) (verouderd) (Noordoost-Nederland) gemeenschappelijk bezit
mande
- enkelvoud verleden tijd van mannen
- Ik mande.
- Jij mande.
- Hij, zij, het mande.
23 % |
van de Nederlanders;
|
19 % |
van de Vlamingen.[3]
|
mande
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mandar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mandar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van mandar