Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
mit. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
mit, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
mit in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
mit is hier. De definitie van het woord
mit zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
mit, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het mit o
- (Jiddisch-Hebreeuws) overledene
- Van het Oudhoogduitse miti, mit, van het Oergermaanse *midi.
mit + datief
- met
- «Ich fahre mit dem Auto.»
- Ik rij met de auto.
- Komt van het Oudlimburgse mid.
|
enkelvoud
|
meervoud
|
bepaald
|
geheel
|
mitte
|
mitter
|
gemut.
|
-
|
-
|
onbepaald
|
geheel
|
mit
|
mit
|
gemut.
|
-
|
-
|
mit (+ datief)
- met
- per
- door middel van
mit
- met
mit
- verouderde spelling of vorm van midd tot 2005
- (verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk
mit
- met
- «He was mit mi.»
- Hij was met mij.
mit + datief
mit
- met
- «Drauss iss es am schneehe alleweil, awwer wann die Daage laenger warre un’s widder wennich waarm watt, schtaerte die Bauere widder mit ihr Arewet.»
- Buiten sneeuwt het de hele tijd, maar als de dagen langer worden en het weer een beetje warm wordt, beginnen de boeren weer met hun werk.
mit
- met
mit
- met
mit
- met