vervoeging van de bedrijvende vorm van neermaaien | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | neermaaien | neer te maaien | ||||||||
toekomend | zullen neermaaien neer zullen maaien |
te zullen neermaaien neer te zullen maaien | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben neergemaaid | te hebben neergemaaid | ||||||||
toekomend | neergemaaid zullen hebben | neergemaaid te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
neermaaiend | neergemaaid | ev. maai neer |
mv. verouderd maait neer |
maaie neer (bijzin) neermaaie | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | maai neer | maait neer | maait neer | maait neer | maait neer | maaien neer | maaien neer | maaien neer | |||
verleden (o.v.t.) | maaide neer | maaide neer | maaide neer | maaide neer | maaide neer | maaiden neer | maaiden neer | maaiden neer | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal neermaaien | zult/zal neermaaien | zult/zal neermaaien | zult neermaaien | zal neermaaien | zullen neermaaien | zullen neermaaien | zullen neermaaien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou neermaaien | zou neermaaien | zou(dt) neermaaien | zoudt neermaaien | zou neermaaien | zouden neermaaien | zouden neermaaien | zouden neermaaien | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | neermaai | neermaait | neermaait | neermaait | neermaait | neermaaien | neermaaien | neermaaien | |||
verleden (o.v.t.) | neermaaide | neermaaide | neermaaide | neermaaide | neermaaide | neermaaiden | neermaaiden | neermaaiden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal neermaaien neer zal maaien |
zult/zal neermaaien neer zult/zal maaien |
zult/zal neermaaien neer zult/zal maaien |
zult neermaaien neer zult maaien |
zal neermaaien neer zal maaien |
zullen neermaaien neer zullen maaien |
zullen neermaaien neer zullen maaien |
zullen neermaaien neer zullen maaien | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou neermaaien neer zou maaien |
zou neermaaien neer zou maaien |
zou(dt) neermaaien neer zou(dt) maaien |
zoudt neermaaien neer zoudt maaien |
zou neermaaien neer zou maaien |
zouden neermaaien neer zouden maaien |
zouden neermaaien neer zouden maaien |
zouden neermaaien neer zouden maaien | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb neergemaaid | hebt neergemaaid | hebt/heeft neergemaaid | hebt neergemaaid | heeft neergemaaid | hebben neergemaaid | hebben neergemaaid | hebben neergemaaid | |||
verleden (v.v.t.) | had neergemaaid | had neergemaaid | had neergemaaid | hadt neergemaaid | had neergemaaid | hadden neergemaaid | hadden neergemaaid | hadden neergemaaid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal neergemaaid hebben | zal/zult neergemaaid hebben | zult/zal neergemaaid hebben | zult neergemaaid hebben | zal neergemaaid hebben | zullen neergemaaid hebben | zullen neergemaaid hebben | zullen neergemaaid hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou neergemaaid hebben | zou neergemaaid hebben | zou/zoudt neergemaaid hebben | zoudt neergemaaid hebben | zou neergemaaid hebben | zouden neergemaaid hebben | zouden neergemaaid hebben | zouden neergemaaid hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm neergemaaid worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt neergemaaid | er is neergemaaid | |||||||||
verleden | er werd neergemaaid | er was neergemaaid | |||||||||
toekomend | er zal neergemaaid worden | er zal neergemaaid zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou neergemaaid worden | er zou neergemaaid zijn | |||||||||
lijdende vorm neergemaaid worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | neergemaaid worden | neergemaaid te worden | ||||||||
toekomend | neergemaaid zullen worden | neergemaaid te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | neergemaaid zijn | neergemaaid te zijn | ||||||||
toekomend | neergemaaid zullen zijn | neergemaaid te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word neergemaaid | wordt neergemaaid | wordt neergemaaid | wordt neergemaaid | wordt neergemaaid | worden neergemaaid | worden neergemaaid | worden neergemaaid | |||
verleden (o.v.t.) | werd neergemaaid | werd neergemaaid | werd neergemaaid | werdt neergemaaid | werd neergemaaid | werden neergemaaid | werden neergemaaid | werden neergemaaid | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal neergemaaid worden | zult neergemaaid worden | zult neergemaaid worden | zult neergemaaid worden | zal neergemaaid worden | zullen neergemaaid worden | zullen neergemaaid worden | zullen neergemaaid worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou neergemaaid worden | zou neergemaaid worden | zou/zoudt neergemaaid worden | zoudt neergemaaid worden | zou neergemaaid worden | zouden neergemaaid worden | zouden neergemaaid worden | zouden neergemaaid worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben neergemaaid | bent neergemaaid | bent/is neergemaaid | zijt neergemaaid | is neergemaaid | zijn neergemaaid | zijn neergemaaid | zijn neergemaaid | |||
verleden (v.v.t.) | was neergemaaid | was neergemaaid | was neergemaaid | waart neergemaaid | was neergemaaid | waren neergemaaid | waren neergemaaid | waren neergemaaid | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal neergemaaid zijn | zult neergemaaid zijn | zult neergemaaid zijn | zult neergemaaid zijn | zal neergemaaid zijn | zullen neergemaaid zijn | zullen neergemaaid zijn | zullen neergemaaid zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou neergemaaid zijn | zou neergemaaid zijn | zou/zoudt neergemaaid zijn | zoudt neergemaaid zijn | zou neergemaaid zijn | zouden neergemaaid zijn | zouden neergemaaid zijn | zouden neergemaaid zijn |