abonnement
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: abonnement (hulp, bestand)
IPA: / ˌɑbɔnəˈmɛnt / (4 lettergrepen)
De a wordt kort uitgesproken als in "babbel", maar de spelling is toch met een enkele b (dus niet: abbonnement). Dit komt doordat bij dit leenwoord de schrijfwijze uit het Frans wordt gevolgd. Het beginsel van de etymologie weegt hier zwaarder dan spellingregel 2.B.
===== Woordafbreking =====
abon·ne·ment
===== Woordherkomst en -opbouw =====
uit het Frans
==== Zelfstandig naamwoord ====
het abonnement o
overeenkomst waarbij een persoon op geregelde tijden (bijvoorbeeld wekelijks of maandelijks) een tijdschrift of dergelijke ontvangt
Wij hebben een abonnement op de krant.
▸ Mijn vrouw had vroeger een abonnement op de Vrekkenkrant, een tijdschrift dat een eenvoudige en zuinige levenswijze wilde promoten.
regeling, waarbij een eenmalige of periodieke betaling wordt gedaan, welke recht geeft op een gedurende een bepaalde periode onbeperkte gebruikmaking van een bepaalde service
Hij heeft een abonnement op het zwembad.
===== Verwante begrippen =====
jaarkaart
===== Hyponiemen =====
===== Afgeleide begrippen =====
===== Vertalingen =====
==== Gangbaarheid ====
Het woord abonnement staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "abonnement" herkend door:
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====