biet
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: biet (hulp, bestand)
IPA: / bit / (1 lettergreep)
===== Woordafbreking =====
biet
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘plant’ voor het eerst aangetroffen in 1240
Ontleend aan het Volkslatijnse *bẹta, klassiek beta ("biet")
==== Zelfstandig naamwoord ====
de biet v / m
(bloemplanten) Beta vulgaris een plant die om de wortelknol geteeld wordt
De biet groeide niet goed.
(groente) de wortelknol van de bovenstaande plant
Hij liet de zak met bieten per ongeluk vallen.
===== Synoniemen =====
kroot, snijbietblad, strandbiet, suikerbiet, voederbiet
===== Hyponiemen =====
rode biet, snijbiet, stilbiet, strandbiet, suikerbiet, voederbiet, voerbiet, zeebiet
===== Afgeleide begrippen =====
bietenkroot, bietenrood, bietenrooier, bietensalade, bietensap, bietenstroop, bietsijsje, bietsuiker
===== Vertalingen =====
==== Gangbaarheid ====
Het woord biet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "biet" herkend door:
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
[1] biet in het Nederlands Soortenregister N
[1] biet op Wikidata
==== Verwijzingen ====