Geluid: monkelen (hulp, bestand) mon·ke·len monkelen inergatief smalend lachen, spotten ▸ De hoofdpersonen in uw boeken zijn vaak sombere, monkelende mannen...
herberg. Daar zit ‘een oude, versleten boerenwerkman’ wat verlegen te monkelen. Terwijl de leute in de gelagzaal aanhoudt, wordt de verteller gefascineerd...