pak
== Nederlands ==
===== Uitspraak =====
Geluid: pak (hulp, bestand)
IPA: /pɑk/
===== Woordafbreking =====
pak
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Leenwoord uit het ?, in de betekenis van ‘bundel’ voor het eerst aangetroffen in 1244
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak o
hoeveelheid die een geheel vormt:
verpakt voorwerp
Er kwam met Kerst een groot pak met de post.
▸ Barbie werd uitgelachen dat hij al drie weken lang alleen maar ‘ramen bomb’ at (een pakje noedels met een pakje aardappelpuree en een blik tonijn door elkaar).
een grote hoeveelheid die iets helemaal bedekt
Er is een dik pak sneeuw gevallen
▸ Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.
een kledingcombinatie bestaande uit ten minste een jasje en een broek of rok, gewaad, kostuum
Hij kocht voor de gelegenheid een nieuw pak.
▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.
een kledingstuk dat het hele lichaam omvat
▸ De outfit komt 'met alle toeters en bellen', inclusief de aanpassingen die Whitney zelf heeft gedaan. In het grijze pak dat de zangeres onder de outfit droeg, zitten zelfs nog wat gaten die er tijdens de opnames zijn ingekomen. Ook missen er daardoor wat chromen balletjes die aan het pak zaten.
een groep wolven
Een pak wolven had het voorzien op een kudde schapen.
===== Overerving en ontlening =====
Indonesisch: pak
===== Verwante begrippen =====
baal
===== Hyponiemen =====
===== Afgeleide begrippen =====
===== Uitdrukkingen en gezegden =====
Bij de pakken neerzitten
De jongste ezel moet het pak dragen
Een pak van mijn hart zijn
In het pak genaaid zijn
Met pak en zak (gaan)
Niet bij de pakken neerzitten
Van hetzelfde laken een pak zijn
===== Vertalingen =====
Papiaments: paki
==== Werkwoord ====
pak
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pakken
Ik pak.
gebiedende wijs van pakken
Pak!
(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pakken
Pak je?
==== Gangbaarheid ====
Het woord pak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pak" herkend door:
==== Meer informatie ====
Zie Wikipedia voor meer informatie.
==== Verwijzingen ====
== Afrikaans ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
pakket
===== Synoniemen =====
pakket
===== Anagrammen =====
kap
== Indonesisch ==
===== Woordafbreking =====
pak
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[1] kort voor bapak
[2] van het Nederlandse "pak"
[3] van het Nederlandse "pacht"
[4] van het Nederlandse "pact"
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
(spreektaal) mijnheer, de heer, aanspreektitel voor een oudere man
pakje, pakket, doos
pacht
niet-officiële schrijfwijze voor pakta "pact, verdrag"
===== Afgeleide begrippen =====
[1] pak ogah
[2] berpak-pak, mempak, mengepak, mengepaki, pak-pakan, pengepak, pengepakan
[3] mempak, mengepak, mempakkan, mengepakkan, pempakan, pengepakan
== Limburgs ==
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
pakket, pakje
pak; een kledingcombinatie bestaande uit ten minste een jasje en een broek of rok, gewaad, kostuum
== Luxemburgs ==
===== Uitspraak =====
IPA: /paːk/
==== Werkwoord ====
pak
tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van pakken
== Middelengels ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pak/, /pakə/
===== Woordafbreking =====
pak
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Angelsaksische *pæcca en of het Middelnederlandse pak / packe
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
pakket
pak; verpakt voorwerp
kudde, pak, schol, menigte; een groep mensen of dieren
===== Schrijfwijzen =====
pac
pack
packe
pake
pakke
===== Verwante begrippen =====
pacquet
pakken
pakker
pakkyng
===== Overerving en ontlening =====
Engels: pack
Pools: pak
Schots: pak, pack
→ Iers: paca
== Nedersorbisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pak/
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
==== Bijwoord ====
pak
maar, echter
== Pools ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pak/
===== Woordafbreking =====
pak
===== Woordherkomst en -opbouw =====
[A] Afgeleid van het Duitse Pech
[B] Afgeleid van het Engelse pack (ice)
[C] Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak m [A]
pek
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak m [B]
pakijs
===== Afgeleide begrippen =====
pakowy
paczek m
===== Typische woordcombinaties =====
pak lodowy m
pak węglowy m
==== Voegwoord ====
pak [C]
(verouderd) dan
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
genitief meervoud van paka
== Slowaaks ==
==== Bijwoord ====
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
pak
dan, later
===== Synoniemen =====
potom
== Tsjechisch ==
===== Uitspraak =====
IPA: /pak/
Geluid: pak (hulp, bestand)
===== Woordafbreking =====
pak
===== Woordherkomst en -opbouw =====
Afgeleid van het Proto-Slavische *pakъ
==== Bijwoord ====
pak
dan, later
===== Synoniemen =====
potom
později
===== Afgeleide begrippen =====
===== Anagrammen =====
kap
==== Voegwoord ====
pak
dan, daarna
===== Synoniemen =====
tak
tedy
==== Verwijzingen ====
Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak monbezield
pakket
===== Verbuiging =====
===== Afgeleide begrippen =====
páček monbezield
paky monbezieldonbezield
==== Verwijzingen ====
Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
genitief meervoud van paka
==== Zelfstandig naamwoord ====
pak
genitief meervoud van pako