i-o (IPAː /ɪ/ - /ɔ/) verbonden meervoud verleden tijd van verbinden Wij verbonden. Jullie verbonden. Zij verbonden. verbonden voltooid deelwoord van...
de affiliatie v verbondenheid met een moederorganisatie acceptatie als lid van een vereniging of verbond 2. acceptatie als lid van een vereniging of verbond ...
betekenis van ‘verbond’ voor het eerst aangetroffen in 1795 afgeleid van het Latijnse alescere (groeien) met het voorvoegsel co- de coalitie v verbond van twee...
gebruiken we (in plaats van "u"): in informele siuaties; om onderlinge verbondenheid uit te drukken; als de aangesprokene minder status heeft. 1. nominatief ...
bestand) IPA: /bɔnt/ bond Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘verbond, vereniging’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1552 de bond m samenwerkingsverband...
middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘verbond’ voor het eerst aangetroffen in 1824 de liga v / m verbond, bond associatie, genootschap, vereniging...
בְּרִית (briet) "verbond" (Jiddisj) v/m [3]: van Hebreeuws בְּרִית (briet) "besnijdenis", een verkorting van בְּרִית מִילָה (briet mila) "verbond tot besnijdenis"...
gewicht behorende stof die samengesteld is uit diverse alfa-aminozuren verbonden door peptidebindingen [2] proteïne eiwitrijk 1. het deel van een ei...
achtervoegsel -er de makker m iemand aan wie men door persoonlijke voorkeur verbonden is vriend, kameraad, maat krijgsmakker, ploegmakker, reismakker, schoolmakker...
[B] het kartel o (economie) verbond van producenten, bedoeld om de markt te beheersen kartelland Nederland bloeit volop (politiek) (tijdelijk) verbond van politieke...