vervoeging van de bedrijvende vorm van omfloersen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omfloersen | te omfloersen | ||||||||
toekomend | zullen omfloersen | te zullen omfloersen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben omfloerst | te hebben omfloerst | ||||||||
toekomend | omfloerst zullen hebben | omfloerst te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
omfloersend | omfloerst | ev. omfloers |
mv. verouderd omfloerst |
omfloerse | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | omfloers | omfloerst | omfloerst | omfloerst | omfloerst | omfloersen | omfloersen | omfloersen | |||
verleden (o.v.t.) | omfloerste | omfloerste | omfloerste | omfloerste | omfloerste | omfloersten | omfloersten | omfloersten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omfloersen | zult/zal omfloersen | zult/zal omfloersen | zult omfloersen | zal omfloersen | zullen omfloersen | zullen omfloersen | zullen omfloersen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omfloersen | zou omfloersen | zou(dt) omfloersen | zoudt omfloersen | zou omfloersen | zouden omfloersen | zouden omfloersen | zouden omfloersen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb omfloerst | hebt omfloerst | hebt/heeft omfloerst | hebt omfloerst | heeft omfloerst | hebben omfloerst | hebben omfloerst | hebben omfloerst | |||
verleden (v.v.t.) | had omfloerst | had omfloerst | had omfloerst | hadt omfloerst | had omfloerst | hadden omfloerst | hadden omfloerst | hadden omfloerst | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omfloerst hebben | zal/zult omfloerst hebben | zult/zal omfloerst hebben | zult omfloerst hebben | zal omfloerst hebben | zullen omfloerst hebben | zullen omfloerst hebben | zullen omfloerst hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omfloerst hebben | zou omfloerst hebben | zou/zoudt omfloerst hebben | zoudt omfloerst hebben | zou omfloerst hebben | zouden omfloerst hebben | zouden omfloerst hebben | zouden omfloerst hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm omfloerst worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt omfloerst | er is omfloerst | |||||||||
verleden | er werd omfloerst | er was omfloerst | |||||||||
toekomend | er zal omfloerst worden | er zal omfloerst zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou omfloerst worden | er zou omfloerst zijn | |||||||||
lijdende vorm omfloerst worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | omfloerst worden | omfloerst te worden | ||||||||
toekomend | omfloerst zullen worden | omfloerst te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | omfloerst zijn | omfloerst te zijn | ||||||||
toekomend | omfloerst zullen zijn | omfloerst te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word omfloerst | wordt omfloerst | wordt omfloerst | wordt omfloerst | wordt omfloerst | worden omfloerst | worden omfloerst | worden omfloerst | |||
verleden (o.v.t.) | werd omfloerst | werd omfloerst | werd omfloerst | werdt omfloerst | werd omfloerst | werden omfloerst | werden omfloerst | werden omfloerst | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal omfloerst worden | zult omfloerst worden | zult omfloerst worden | zult omfloerst worden | zal omfloerst worden | zullen omfloerst worden | zullen omfloerst worden | zullen omfloerst worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou omfloerst worden | zou omfloerst worden | zou/zoudt omfloerst worden | zoudt omfloerst worden | zou omfloerst worden | zouden omfloerst worden | zouden omfloerst worden | zouden omfloerst worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben omfloerst | bent omfloerst | bent/is omfloerst | zijt omfloerst | is omfloerst | zijn omfloerst | zijn omfloerst | zijn omfloerst | |||
verleden (v.v.t.) | was omfloerst | was omfloerst | was omfloerst | waart omfloerst | was omfloerst | waren omfloerst | waren omfloerst | waren omfloerst | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal omfloerst zijn | zult omfloerst zijn | zult omfloerst zijn | zult omfloerst zijn | zal omfloerst zijn | zullen omfloerst zijn | zullen omfloerst zijn | zullen omfloerst zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou omfloerst zijn | zou omfloerst zijn | zou/zoudt omfloerst zijn | zoudt omfloerst zijn | zou omfloerst zijn | zouden omfloerst zijn | zouden omfloerst zijn | zouden omfloerst zijn |