omloop

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord omloop. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord omloop, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je omloop in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord omloop is hier. De definitie van het woord omloop zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanomloop, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

(klemtoonhomogram)

  • om·loop
enkelvoud meervoud
naamwoord omloop omlopen
verkleinwoord omloopje omloopjes

 de ómloopm

  1. het in de rondte gaan, een kringloop bijv. bloedsomloop
  2. de omwenteling van een voorwerp dat zich om een middelpunt beweegt (-> omloopbaan)
  3. rondlopende galerij, een omgang
  4. (medisch) om de vinger of nagel lopende nagelriemontsteking, paronychia
  5. criterium
  6. parcours, circuit
vervoeging van
omlopen

ómloop

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omlopen
    • ... dat ik ómloop. 
vervoeging van
omlopen

omlóóp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omlopen
    • Ik omloop. 
  2. gebiedende wijs van omlopen
    • Omloop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omlopen
    • Omloop je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]