onnozelheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord onnozelheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord onnozelheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je onnozelheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord onnozelheid is hier. De definitie van het woord onnozelheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanonnozelheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • on·no·zel·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord onnozelheid onnozelheden
verkleinwoord

de onnozelheidv

  1. iets dat ontstaat door domheid en onnadenkendheid
    • De zaterdag vóór palmzondag is normaal een dag die veel Denekampers gebruiken om snoeihout aan te voeren. Nu is dat niet mogelijk en wordt er wederom een stukje traditie de das omgedaan. Herman Oude Elferink is uitermate verbolgen over zoveel onnozelheid bij de betrokken bestuurders. [2] 
    • Voor Harry Oude Weernink is de kous inmiddels af, zo schrijft hij aan Eddy Schepers. „Ik ben erg geschrokken en teleurgesteld over de omtrekkende bewegingen en de onnozelheid van uw bestuur inzake deze kwestie, daarom sluit ik van mijn kant de discussie.” [3]