vervoeging van de bedrijvende vorm van onttoveren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | onttoveren | te onttoveren | ||||||
toekomend | zullen onttoveren | te zullen onttoveren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben onttoverd | te hebben onttoverd | ||||||
toekomend | onttoverd zullen hebben | onttoverd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
onttoverend | onttoverd | ev. onttover |
mv. verouderd onttovert |
onttovere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | onttover | onttovert | onttovert | onttovert | onttovert | onttoveren | onttoveren | onttoveren | |
verleden (o.v.t.) | onttoverde | onttoverde | onttoverde | onttoverde | onttoverde | onttoverden | onttoverden | onttoverden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal onttoveren | zult/zal onttoveren | zult/zal onttoveren | zult onttoveren | zal onttoveren | zullen onttoveren | zullen onttoveren | zullen onttoveren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou onttoveren | zou onttoveren | zou(dt) onttoveren | zoudt onttoveren | zou onttoveren | zouden onttoveren | zouden onttoveren | zouden onttoveren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb onttoverd | hebt onttoverd | hebt/heeft onttoverd | hebt onttoverd | heeft onttoverd | hebben onttoverd | hebben onttoverd | hebben onttoverd | |
verleden (v.v.t.) | had onttoverd | had onttoverd | had onttoverd | hadt onttoverd | had onttoverd | hadden onttoverd | hadden onttoverd | hadden onttoverd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal onttoverd hebben | zal/zult onttoverd hebben | zult/zal onttoverd hebben | zult onttoverd hebben | zal onttoverd hebben | zullen onttoverd hebben | zullen onttoverd hebben | zullen onttoverd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou onttoverd hebben | zou onttoverd hebben | zou/zoudt onttoverd hebben | zoudt onttoverd hebben | zou onttoverd hebben | zouden onttoverd hebben | zouden onttoverd hebben | zouden onttoverd hebben |