vervoeging van de bedrijvende vorm van opvolgen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opvolgen | op te volgen | ||||||||
toekomend | zullen opvolgen op zullen volgen |
te zullen opvolgen op te zullen volgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben opgevolgd | te hebben opgevolgd | ||||||||
toekomend | opgevolgd zullen hebben | opgevolgd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
opvolgend | opgevolgd | ev. volg op |
mv. verouderd volgt op |
volge op (bijzin) opvolge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | volg op | volgt op | volgt op | volgt op | volgt op | volgen op | volgen op | volgen op | |||
verleden (o.v.t.) | volgde op | volgde op | volgde op | volgde op | volgde op | volgden op | volgden op | volgden op | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opvolgen | zult/zal opvolgen | zult/zal opvolgen | zult opvolgen | zal opvolgen | zullen opvolgen | zullen opvolgen | zullen opvolgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opvolgen | zou opvolgen | zou(dt) opvolgen | zoudt opvolgen | zou opvolgen | zouden opvolgen | zouden opvolgen | zouden opvolgen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | opvolg | opvolgt | opvolgt | opvolgt | opvolgt | opvolgen | opvolgen | opvolgen | |||
verleden (o.v.t.) | opvolgde | opvolgde | opvolgde | opvolgde | opvolgde | opvolgden | opvolgden | opvolgden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opvolgen op zal volgen |
zult/zal opvolgen op zult/zal volgen |
zult/zal opvolgen op zult/zal volgen |
zult opvolgen op zult volgen |
zal opvolgen op zal volgen |
zullen opvolgen op zullen volgen |
zullen opvolgen op zullen volgen |
zullen opvolgen op zullen volgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opvolgen op zou volgen |
zou opvolgen op zou volgen |
zou(dt) opvolgen op zou(dt) volgen |
zoudt opvolgen op zoudt volgen |
zou opvolgen op zou volgen |
zouden opvolgen op zouden volgen |
zouden opvolgen op zouden volgen |
zouden opvolgen op zouden volgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb opgevolgd | hebt opgevolgd | hebt/heeft opgevolgd | hebt opgevolgd | heeft opgevolgd | hebben opgevolgd | hebben opgevolgd | hebben opgevolgd | |||
verleden (v.v.t.) | had opgevolgd | had opgevolgd | had opgevolgd | hadt opgevolgd | had opgevolgd | hadden opgevolgd | hadden opgevolgd | hadden opgevolgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgevolgd hebben | zal/zult opgevolgd hebben | zult/zal opgevolgd hebben | zult opgevolgd hebben | zal opgevolgd hebben | zullen opgevolgd hebben | zullen opgevolgd hebben | zullen opgevolgd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgevolgd hebben | zou opgevolgd hebben | zou/zoudt opgevolgd hebben | zoudt opgevolgd hebben | zou opgevolgd hebben | zouden opgevolgd hebben | zouden opgevolgd hebben | zouden opgevolgd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm opgevolgd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt opgevolgd | er is opgevolgd | |||||||||
verleden | er werd opgevolgd | er was opgevolgd | |||||||||
toekomend | er zal opgevolgd worden | er zal opgevolgd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou opgevolgd worden | er zou opgevolgd zijn | |||||||||
lijdende vorm opgevolgd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | opgevolgd worden | opgevolgd te worden | ||||||||
toekomend | opgevolgd zullen worden | opgevolgd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | opgevolgd zijn | opgevolgd te zijn | ||||||||
toekomend | opgevolgd zullen zijn | opgevolgd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word opgevolgd | wordt opgevolgd | wordt opgevolgd | wordt opgevolgd | wordt opgevolgd | worden opgevolgd | worden opgevolgd | worden opgevolgd | |||
verleden (o.v.t.) | werd opgevolgd | werd opgevolgd | werd opgevolgd | werdt opgevolgd | werd opgevolgd | werden opgevolgd | werden opgevolgd | werden opgevolgd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal opgevolgd worden | zult opgevolgd worden | zult opgevolgd worden | zult opgevolgd worden | zal opgevolgd worden | zullen opgevolgd worden | zullen opgevolgd worden | zullen opgevolgd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou opgevolgd worden | zou opgevolgd worden | zou/zoudt opgevolgd worden | zoudt opgevolgd worden | zou opgevolgd worden | zouden opgevolgd worden | zouden opgevolgd worden | zouden opgevolgd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben opgevolgd | bent opgevolgd | bent/is opgevolgd | zijt opgevolgd | is opgevolgd | zijn opgevolgd | zijn opgevolgd | zijn opgevolgd | |||
verleden (v.v.t.) | was opgevolgd | was opgevolgd | was opgevolgd | waart opgevolgd | was opgevolgd | waren opgevolgd | waren opgevolgd | waren opgevolgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal opgevolgd zijn | zult opgevolgd zijn | zult opgevolgd zijn | zult opgevolgd zijn | zal opgevolgd zijn | zullen opgevolgd zijn | zullen opgevolgd zijn | zullen opgevolgd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou opgevolgd zijn | zou opgevolgd zijn | zou/zoudt opgevolgd zijn | zoudt opgevolgd zijn | zou opgevolgd zijn | zouden opgevolgd zijn | zouden opgevolgd zijn | zouden opgevolgd zijn |