vervoeging van de bedrijvende vorm van overeenbrengen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overeenbrengen | overeen te brengen | ||||||||
toekomend | zullen overeenbrengen overeen zullen brengen |
te zullen overeenbrengen overeen te zullen brengen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overeengebracht | te hebben overeengebracht | ||||||||
toekomend | overeengebracht zullen hebben | overeengebracht te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
overeenbrengend | overeengebracht | ev. breng overeen |
mv. verouderd brengt overeen |
brenge overeen (bijzin) overeenbrenge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
hoofdzin | ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | breng overeen | brengt overeen | brengt overeen | brengt overeen | brengt overeen | brengen overeen | brengen overeen | brengen overeen | |||
verleden (o.v.t.) | bracht overeen | bracht overeen | bracht overeen | bracht overeen | bracht overeen | brachten overeen | brachten overeen | brachten overeen | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overeenbrengen | zult/zal overeenbrengen | zult/zal overeenbrengen | zult overeenbrengen | zal overeenbrengen | zullen overeenbrengen | zullen overeenbrengen | zullen overeenbrengen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overeenbrengen | zou overeenbrengen | zou(dt) overeenbrengen | zoudt overeenbrengen | zou overeenbrengen | zouden overeenbrengen | zouden overeenbrengen | zouden overeenbrengen | |||
bijzin | .. dat ik | .. dat jij, je | .. dat u | .. dat gij | .. dat hij, zij, het | .. dat wij | .. dat jullie | .. dat zij | |||
tegenwoordig (o.t.t.) | overeenbreng | overeenbrengt | overeenbrengt | overeenbrengt | overeenbrengt | overeenbrengen | overeenbrengen | overeenbrengen | |||
verleden (o.v.t.) | overeenbracht | overeenbracht | overeenbracht | overeenbracht | overeenbracht | overeenbrachten | overeenbrachten | overeenbrachten | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overeenbrengen overeen zal brengen |
zult/zal overeenbrengen overeen zult/zal brengen |
zult/zal overeenbrengen overeen zult/zal brengen |
zult overeenbrengen overeen zult brengen |
zal overeenbrengen overeen zal brengen |
zullen overeenbrengen overeen zullen brengen |
zullen overeenbrengen overeen zullen brengen |
zullen overeenbrengen overeen zullen brengen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overeenbrengen overeen zou brengen |
zou overeenbrengen overeen zou brengen |
zou(dt) overeenbrengen overeen zou(dt) brengen |
zoudt overeenbrengen overeen zoudt brengen |
zou overeenbrengen overeen zou brengen |
zouden overeenbrengen overeen zouden brengen |
zouden overeenbrengen overeen zouden brengen |
zouden overeenbrengen overeen zouden brengen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overeengebracht | hebt overeengebracht | hebt/heeft overeengebracht | hebt overeengebracht | heeft overeengebracht | hebben overeengebracht | hebben overeengebracht | hebben overeengebracht | |||
verleden (v.v.t.) | had overeengebracht | had overeengebracht | had overeengebracht | hadt overeengebracht | had overeengebracht | hadden overeengebracht | hadden overeengebracht | hadden overeengebracht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overeengebracht hebben | zal/zult overeengebracht hebben | zult/zal overeengebracht hebben | zult overeengebracht hebben | zal overeengebracht hebben | zullen overeengebracht hebben | zullen overeengebracht hebben | zullen overeengebracht hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overeengebracht hebben | zou overeengebracht hebben | zou/zoudt overeengebracht hebben | zoudt overeengebracht hebben | zou overeengebracht hebben | zouden overeengebracht hebben | zouden overeengebracht hebben | zouden overeengebracht hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm overeengebracht worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt overeengebracht | er is overeengebracht | |||||||||
verleden | er werd overeengebracht | er was overeengebracht | |||||||||
toekomend | er zal overeengebracht worden | er zal overeengebracht zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou overeengebracht worden | er zou overeengebracht zijn | |||||||||
lijdende vorm overeengebracht worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overeengebracht worden | overeengebracht te worden | ||||||||
toekomend | overeengebracht zullen worden | overeengebracht te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | overeengebracht zijn | overeengebracht te zijn | ||||||||
toekomend | overeengebracht zullen zijn | overeengebracht te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word overeengebracht | wordt overeengebracht | wordt overeengebracht | wordt overeengebracht | wordt overeengebracht | worden overeengebracht | worden overeengebracht | worden overeengebracht | |||
verleden (o.v.t.) | werd overeengebracht | werd overeengebracht | werd overeengebracht | werdt overeengebracht | werd overeengebracht | werden overeengebracht | werden overeengebracht | werden overeengebracht | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal overeengebracht worden | zult overeengebracht worden | zult overeengebracht worden | zult overeengebracht worden | zal overeengebracht worden | zullen overeengebracht worden | zullen overeengebracht worden | zullen overeengebracht worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overeengebracht worden | zou overeengebracht worden | zou/zoudt overeengebracht worden | zoudt overeengebracht worden | zou overeengebracht worden | zouden overeengebracht worden | zouden overeengebracht worden | zouden overeengebracht worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben overeengebracht | bent overeengebracht | bent/is overeengebracht | zijt overeengebracht | is overeengebracht | zijn overeengebracht | zijn overeengebracht | zijn overeengebracht | |||
verleden (v.v.t.) | was overeengebracht | was overeengebracht | was overeengebracht | waart overeengebracht | was overeengebracht | waren overeengebracht | waren overeengebracht | waren overeengebracht | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal overeengebracht zijn | zult overeengebracht zijn | zult overeengebracht zijn | zult overeengebracht zijn | zal overeengebracht zijn | zullen overeengebracht zijn | zullen overeengebracht zijn | zullen overeengebracht zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overeengebracht zijn | zou overeengebracht zijn | zou/zoudt overeengebracht zijn | zoudt overeengebracht zijn | zou overeengebracht zijn | zouden overeengebracht zijn | zouden overeengebracht zijn | zouden overeengebracht zijn |