vervoeging van de bedrijvende vorm van overheersen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | overheersen | te overheersen | ||||||
toekomend | zullen overheersen | te zullen overheersen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben overheerst | te hebben overheerst | ||||||
toekomend | overheerst zullen hebben | overheerst te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
overheersend | overheerst | ev. overheers |
mv. verouderd overheerst |
overheerse | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | overheers | overheerst | overheerst | overheerst | overheerst | overheersen | overheersen | overheersen | |
verleden (o.v.t.) | overheerste | overheerste | overheerste | overheerste | overheerste | overheersten | overheersten | overheersten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal overheersen | zult/zal overheersen | zult/zal overheersen | zult overheersen | zal overheersen | zullen overheersen | zullen overheersen | zullen overheersen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overheersen | zou overheersen | zou(dt) overheersen | zoudt overheersen | zou overheersen | zouden overheersen | zouden overheersen | zouden overheersen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb overheerst | hebt overheerst | hebt/heeft overheerst | hebt overheerst | heeft overheerst | hebben overheerst | hebben overheerst | hebben overheerst | |
verleden (v.v.t.) | had overheerst | had overheerst | had overheerst | hadt overheerst | had overheerst | hadden overheerst | hadden overheerst | hadden overheerst | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal overheerst hebben | zal/zult overheerst hebben | zult/zal overheerst hebben | zult overheerst hebben | zal overheerst hebben | zullen overheerst hebben | zullen overheerst hebben | zullen overheerst hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overheerst hebben | zou overheerst hebben | zou/zoudt overheerst hebben | zoudt overheerst hebben | zou overheerst hebben | zouden overheerst hebben | zouden overheerst hebben | zouden overheerst hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm overheerst worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt overheerst | er is overheerst | |||||||
verleden | er werd overheerst | er was overheerst | |||||||
toekomend | er zal overheerst worden | er zal overheerst zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou overheerst worden | er zou overheerst zijn |