overlappen

(klemtoonhomogram)

• Geluid:  overláppen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˌovərˈlɑpə(n) / (4 lettergrepen)
• , Geluid:  óverlappen    (hulp, bestand)
  • IPA: / ˈovərˌlɑpə(n) / (4 lettergrepen)

• over·lap·pen

• van Engels  overlap ww , in de betekenis van ‘zich uitstrekken over iets anders’ aangetroffen vanaf 1936 ^{[1] [2] [3]}
•  overlap zn  met de uitgang -en
• samenstelling van  over bw  en  lappen ww  ^[4]

overláppen

1. overgankelijk gedeeltelijk dubbel bedekken

   • Ik overlap de randen van de geverfd strepen aan beide kanten met 1 cm, zodat je de lelijke randen ook niet meer ziet. 

2. overgankelijk (figuurlijk) gedeeltelijk samenvallen
3. wederkerig elkaar ~ gedeeltelijk van twee zijden laagsgewijs bedekken

   • In een venndiagram overlappen twee of meer figuren elkaar om de doorsnede van twee verzamelingen aan te geven. 

 de óverlappen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord overlap

óverlappen

1. overgankelijk opnieuw met een doek schoonmaken

• Het woord overlappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overlappen" herkend door: