vervoeging van de bedrijvende vorm van persisteren | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | persisteren | te persisteren | ||||||
toekomend | zullen persisteren | te zullen persisteren | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben gepersisteerd | te hebben gepersisteerd | ||||||
toekomend | gepersisteerd zullen hebben | gepersisteerd te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
persisterend | gepersisteerd | ev. persisteer |
mv. verouderd persisteert |
persistere | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | persisteer | persisteert | persisteert | persisteert | persisteert | persisteren | persisteren | persisteren | |
verleden (o.v.t.) | persisteerde | persisteerde | persisteerde | persisteerde | persisteerde | persisteerden | persisteerden | persisteerden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal persisteren | zult/zal persisteren | zult/zal persisteren | zult persisteren | zal persisteren | zullen persisteren | zullen persisteren | zullen persisteren | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou persisteren | zou persisteren | zou(dt) persisteren | zoudt persisteren | zou persisteren | zouden persisteren | zouden persisteren | zouden persisteren | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb gepersisteerd | hebt gepersisteerd | hebt/heeft gepersisteerd | hebt gepersisteerd | heeft gepersisteerd | hebben gepersisteerd | hebben gepersisteerd | hebben gepersisteerd | |
verleden (v.v.t.) | had gepersisteerd | had gepersisteerd | had gepersisteerd | hadt gepersisteerd | had gepersisteerd | hadden gepersisteerd | hadden gepersisteerd | hadden gepersisteerd | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal gepersisteerd hebben | zal/zult gepersisteerd hebben | zult/zal gepersisteerd hebben | zult gepersisteerd hebben | zal gepersisteerd hebben | zullen gepersisteerd hebben | zullen gepersisteerd hebben | zullen gepersisteerd hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou gepersisteerd hebben | zou gepersisteerd hebben | zou/zoudt gepersisteerd hebben | zoudt gepersisteerd hebben | zou gepersisteerd hebben | zouden gepersisteerd hebben | zouden gepersisteerd hebben | zouden gepersisteerd hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm gepersisteerd worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt gepersisteerd | er is gepersisteerd | |||||||
verleden | er werd gepersisteerd | er was gepersisteerd | |||||||
toekomend | er zal gepersisteerd worden | er zal gepersisteerd zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou gepersisteerd worden | er zou gepersisteerd zijn |