pijp

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pijp. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pijp, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pijp in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pijp is hier. De definitie van het woord pijp zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpijp, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pijp
  • Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘buis’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘rookgerei’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1693 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord pijp pijpen
verkleinwoord pijpje pijpjes

de pijpv / m

  1. buis
  2. broekspijp
  3. tabakspijp
     Pogue stak zijn pijp op en ging languit onder een boom een boek lezen.[3]
  4. orgelpijp
  • de pijp uit gaan
doodgaan
opgeven, doodgaan
  • een lelijke/ zware pijp roken
door eigen schuld in moeilijkheden komen
heel hard regenen
vervoeging van
pijpen

pijp

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pijpen
    • Ik pijp. 
  2. gebiedende wijs van pijpen
    • Pijp! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pijpen
    • Pijp je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be