pijpen

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord pijpen. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord pijpen, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je pijpen in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord pijpen is hier. De definitie van het woord pijpen zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanpijpen, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • pij·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pijpen
pijpte
gepijpt
zwak -t volledig

pijpen

  1. overgankelijk (muziek) een melodie spelen op de speelpijp van, met name, een rietinstrument zoals de doedelzak
    • Hij pakte zijn zakpijp en pijpte een vrolijk deuntje. 
  2. overgankelijk (seksualiteit) een man oraal bevredigen
     (…) tot die smerige hoer nog meer wou en zich naar het voeteneind sleepte, toen begon ze je te pijpen met niet te stillen honger (…)[2]
  3. inergatief tabak roken.

de pijpenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pijp
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1. "pijpen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Bronlink geraadpleegd op 30 juni 2020 Weblink bron
    Nelson Marra (vert. Barber van de Pol)
    De lijfwacht, Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam in: De Revisor., jrg. 1 nr. 6 (juli 1974), p. 35
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be