Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
plancher. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
plancher, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
plancher in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
plancher is hier. De definitie van het woord
plancher zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
plancher, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de plancher m
- (bouwkunde) langwerpige, vlak en recht afgezaagde stukken hout, gebruikt als vloer
- ▸ Ze woont in 'n smal straatje achter 't stadhuis, het is er gezellig en ze heeft een heel toffe kat die op bed slaapt en een schildpad die over de plancher rondkruipt, en als ik zo tegen negen uur zeg dat ik weg moet, stelt ze geen vragen en zegt: 'Chéri, ge zèd' alt’d welkom,' in Antwerps met een rare tongval en 'n heel fijn stemmeke. Ik geef haar een kus en trek aan haar vlechtjes.[1]
- frequentie in teksten in het Nederlands uit België, op een 7-puntsschaal: [2]
- 2
- frequentie in teksten uit België, vergeleken met die in Nederland, op een 7-puntsschaal: [2]
- 1
- ↑ Z17 in: Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, plancher
- ↑ 2,0 2,1 “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, plancher
plancher m
- vloer
- (figuurlijk) drempel(waarde)
plancher onovergankelijk
- (spreektaal) voor het bord moeten komen, overhoord worden [2]
- (spreektaal) een spreekbeurt houden [2]
- (spreektaal) zweten op iets
- «Ces lycéens sont censés plancher sur quatre sujets.»
- Die bovenbouwleerlingen worden geacht te werken aan vier onderwerpen. [2]