vervoeging van de bedrijvende vorm van plassen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | plassen | te plassen | ||||||
toekomend | zullen plassen | te zullen plassen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geplast | te hebben geplast | ||||||
toekomend | geplast zullen hebben | geplast te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
plassend | geplast | ev. plas |
mv. verouderd plast |
plasse | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | plas | plast | plast | plast | plast | plassen | plassen | plassen | |
verleden (o.v.t.) | plaste | plaste | plaste | plaste | plaste | plasten | plasten | plasten | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal plassen | zult/zal plassen | zult/zal plassen | zult plassen | zal plassen | zullen plassen | zullen plassen | zullen plassen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou plassen | zou plassen | zou(dt) plassen | zoudt plassen | zou plassen | zouden plassen | zouden plassen | zouden plassen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geplast | hebt geplast | hebt/heeft geplast | hebt geplast | heeft geplast | hebben geplast | hebben geplast | hebben geplast | |
verleden (v.v.t.) | had geplast | had geplast | had geplast | hadt geplast | had geplast | hadden geplast | hadden geplast | hadden geplast | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geplast hebben | zal/zult geplast hebben | zult/zal geplast hebben | zult geplast hebben | zal geplast hebben | zullen geplast hebben | zullen geplast hebben | zullen geplast hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geplast hebben | zou geplast hebben | zou/zoudt geplast hebben | zoudt geplast hebben | zou geplast hebben | zouden geplast hebben | zouden geplast hebben | zouden geplast hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geplast worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geplast | er is geplast | |||||||
verleden | er werd geplast | er was geplast | |||||||
toekomend | er zal geplast worden | er zal geplast zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geplast worden | er zou geplast zijn |