plundering

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord plundering. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord plundering, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je plundering in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord plundering is hier. De definitie van het woord plundering zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanplundering, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
plundering van kerken
  • plun·de·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord plundering plunderingen
verkleinwoord

de plunderingv

  1. het eigenmachtig in bezit nemen van achtergelaten goederen en levende have als onderdeel van een militaire overwinning of tijdens een catastrofe of maatschappelijke onrust, zoals gedurende een oorlog, natuurramp, een rel of een terroristische aanslag
    • Strijders van de MLC maakten zich op grote schaal schuldig aan lynchpartijen, verkrachtingen en plunderingen in het noorden van Congo. Daarvoor is Bemba echter niet veroordeeld, wel voor de hulp die hij met de MLC in 2003 bood aan president Ange-Félix Patassé van buurland CAR. Die wilde een rebellenopstand van oud-stafchef Bozizé de kop indrukken. Toen dat mislukte, nam Bozizé de stad Bangui in en schakelde vervolgens het Strafhof in om de oorlogsmisdaden van de MLC te onderzoeken. [2] 
  2. (figuurlijk) een handeling die zeer veel lijkt op bovengenoemde maar dan zonder oorlog en zonder natuurramp
    • Het scenario van president Jacob Zuma’s coup tegen zijn eigen regering lag al klaar. Het liefst had hij begin deze week willen afrekenen met de opstandelingen in zijn kabinet. In de eerste plaats met zijn minister van Financiën, Pravin Gordhan, een strenge boekhouder die wordt bewierookt door de markt en investeerders, en Zuma’s grootste sta-in-de-weg is bij de plundering van staatsbedrijven door zijn zakenvrienden.[3] 
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Jorg Leijten 22 maart 2017
  3. NRC Bram Vermeulen 31 maart 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be