vervoeging van de bedrijvende vorm van prioriteren | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | prioriteren | te prioriteren | ||||||||
toekomend | zullen prioriteren | te zullen prioriteren | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geprioriteerd | te hebben geprioriteerd | ||||||||
toekomend | geprioriteerd zullen hebben | geprioriteerd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
prioriterend | geprioriteerd | ev. prioriteer |
mv. verouderd prioriteert |
prioritere | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | prioriteer | prioriteert | prioriteert | prioriteert | prioriteert | prioriteren | prioriteren | prioriteren | |||
verleden (o.v.t.) | prioriteerde | prioriteerde | prioriteerde | prioriteerde | prioriteerde | prioriteerden | prioriteerden | prioriteerden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal prioriteren | zult/zal prioriteren | zult/zal prioriteren | zult prioriteren | zal prioriteren | zullen prioriteren | zullen prioriteren | zullen prioriteren | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou prioriteren | zou prioriteren | zou(dt) prioriteren | zoudt prioriteren | zou prioriteren | zouden prioriteren | zouden prioriteren | zouden prioriteren | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geprioriteerd | hebt geprioriteerd | hebt/heeft geprioriteerd | hebt geprioriteerd | heeft geprioriteerd | hebben geprioriteerd | hebben geprioriteerd | hebben geprioriteerd | |||
verleden (v.v.t.) | had geprioriteerd | had geprioriteerd | had geprioriteerd | hadt geprioriteerd | had geprioriteerd | hadden geprioriteerd | hadden geprioriteerd | hadden geprioriteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geprioriteerd hebben | zal/zult geprioriteerd hebben | zult/zal geprioriteerd hebben | zult geprioriteerd hebben | zal geprioriteerd hebben | zullen geprioriteerd hebben | zullen geprioriteerd hebben | zullen geprioriteerd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geprioriteerd hebben | zou geprioriteerd hebben | zou/zoudt geprioriteerd hebben | zoudt geprioriteerd hebben | zou geprioriteerd hebben | zouden geprioriteerd hebben | zouden geprioriteerd hebben | zouden geprioriteerd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geprioriteerd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geprioriteerd | er is geprioriteerd | |||||||||
verleden | er werd geprioriteerd | er was geprioriteerd | |||||||||
toekomend | er zal geprioriteerd worden | er zal geprioriteerd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geprioriteerd worden | er zou geprioriteerd zijn | |||||||||
lijdende vorm geprioriteerd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geprioriteerd worden | geprioriteerd te worden | ||||||||
toekomend | geprioriteerd zullen worden | geprioriteerd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geprioriteerd zijn | geprioriteerd te zijn | ||||||||
toekomend | geprioriteerd zullen zijn | geprioriteerd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geprioriteerd | wordt geprioriteerd | wordt geprioriteerd | wordt geprioriteerd | wordt geprioriteerd | worden geprioriteerd | worden geprioriteerd | worden geprioriteerd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geprioriteerd | werd geprioriteerd | werd geprioriteerd | werdt geprioriteerd | werd geprioriteerd | werden geprioriteerd | werden geprioriteerd | werden geprioriteerd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geprioriteerd worden | zult geprioriteerd worden | zult geprioriteerd worden | zult geprioriteerd worden | zal geprioriteerd worden | zullen geprioriteerd worden | zullen geprioriteerd worden | zullen geprioriteerd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geprioriteerd worden | zou geprioriteerd worden | zou/zoudt geprioriteerd worden | zoudt geprioriteerd worden | zou geprioriteerd worden | zouden geprioriteerd worden | zouden geprioriteerd worden | zouden geprioriteerd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geprioriteerd | bent geprioriteerd | bent/is geprioriteerd | zijt geprioriteerd | is geprioriteerd | zijn geprioriteerd | zijn geprioriteerd | zijn geprioriteerd | |||
verleden (v.v.t.) | was geprioriteerd | was geprioriteerd | was geprioriteerd | waart geprioriteerd | was geprioriteerd | waren geprioriteerd | waren geprioriteerd | waren geprioriteerd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geprioriteerd zijn | zult geprioriteerd zijn | zult geprioriteerd zijn | zult geprioriteerd zijn | zal geprioriteerd zijn | zullen geprioriteerd zijn | zullen geprioriteerd zijn | zullen geprioriteerd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geprioriteerd zijn | zou geprioriteerd zijn | zou/zoudt geprioriteerd zijn | zoudt geprioriteerd zijn | zou geprioriteerd zijn | zouden geprioriteerd zijn | zouden geprioriteerd zijn | zouden geprioriteerd zijn |