prononceren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van prononceren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		prononceren			te prononceren
onvoltooid	toekomend		zullen prononceren			te zullen prononceren
voltooid	tegenwoordig		hebben geprononceerd			te hebben geprononceerd
voltooid	toekomend		geprononceerd zullen hebben			geprononceerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	prononcerend		geprononceerd			ev. prononceer	mv. verouderd prononceert	prononcere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	prononceer	prononceert	prononceert	prononceert	prononceert	prononceren	prononceren	prononceren
verleden (o.v.t.)	prononceerde	prononceerde	prononceerde	prononceerde	prononceerde	prononceerden	prononceerden	prononceerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal prononceren	zult/zal prononceren	zult/zal prononceren	zult prononceren	zal prononceren	zullen prononceren	zullen prononceren	zullen prononceren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou prononceren	zou prononceren	zou(dt) prononceren	zoudt prononceren	zou prononceren	zouden prononceren	zouden prononceren	zouden prononceren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geprononceerd	hebt geprononceerd	hebt/heeft geprononceerd	hebt geprononceerd	heeft geprononceerd	hebben geprononceerd	hebben geprononceerd	hebben geprononceerd
verleden (v.v.t.)	had geprononceerd	had geprononceerd	had geprononceerd	hadt geprononceerd	had geprononceerd	hadden geprononceerd	hadden geprononceerd	hadden geprononceerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geprononceerd hebben	zal/zult geprononceerd hebben	zult/zal geprononceerd hebben	zult geprononceerd hebben	zal geprononceerd hebben	zullen geprononceerd hebben	zullen geprononceerd hebben	zullen geprononceerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geprononceerd hebben	zou geprononceerd hebben	zou/zoudt geprononceerd hebben	zoudt geprononceerd hebben	zou geprononceerd hebben	zouden geprononceerd hebben	zouden geprononceerd hebben	zouden geprononceerd hebben

prononceren/vervoeging

Enciclo

Wikious

Sapientia

Scientia

Boobota

Anandapedia

Sagapedia

Wikithot